“Ik ben dankbaar”, sprak de oude vrouw ,
“dat is wat ik nog zeggen wou.”
“Waarvoor”, sprak haar man,
hij was even gerimpeld als zij.
“Nou voor die maandag in mei,
dat jij je paraplu boven mijn hoofd….
terwijl de regen spetterde op het trottoir
dat jij toen zei ik breng je thuis, en ik riep, maar, kennen we elkaar?
En toen maakte jij dat gebaar,
dat je me hand pakte, hem schudde
Sjaak zei je, en op je lip een sigaret
Sjaan, zei ik, we lachten en met dikke pret,
sprong ik bij je op de fiets
Ach dat was niets voor zo’n meiske als ik.
“Maar je deed het wel”,
zei hij snel.
Stilte.
Hij streek door haar grijze haar.
Zijn stem brak; “Ik ben je dankbaar,
voor die 65 jaar,
voor de ruzies, het plezier,
je malle streken en diepe dalen,
voor als je me weer es op kwam halen
uit de kroeg
en ik dan spugend op de achterbank lag
je me sterke koffie gaf, de volgende dag.”
Haar gerimpelde hand op zijn wang.
Ze sprak: “of die ene mooie dag in mei was het niet?
Alsof ik het nog zo voor me zie.
Dat jij toen zei ik breng je thuis
en ik riep, maar, kennen we elkaar?
En toen maakte jij dat gebaar.”
“Ja dat klopt”, zuchtte hij,
“je sprong toen achterop mijn fiets..”
Zijn trillende handen in de hare.
Zijn stem brak.
“Ik ben je dankbaar”.
“Dankbaar voor jou lieve Sjaan,
voor je malle streken,
voor de knuffels onder de deken,
voor het bij me zijn ondanks mijn fouten
van dat de buurvrouw net iets te lang bleef
dat je zei: ik wil dat je weet dat ik je vergeef
voor de kinderen, de avonden klaverjassen
voor de stamppot op mijn bord
ik kwam bij jou nooit liefde te kort.”
“Wie ben je” sprak de oude vrouw,
“ik zoek Sjaak , ik moet hem zeggen dat ik van hem houd”.
“Ach lieve Sjaan, zie me staan”.
Ze sprak:
“Mag ik bedanken, ik houd niet van oudere mannen”.
Haar gerimpelde hand door haar grijze haar,
zoekend naar
herkenning van herinneringen,
ze zijn mistig die dingen,
van nu en van toen.
Hij pakt bevend een foto uit zijn binnenzak.
“Weet je nog Sjaan van die zoen?”
Zijn gerimpelde hand pakt die van haar,
ogen die de herinnering herkennen:
“Sjaak? ik ben dankbaar” , sprak de oude vrouw
“Dat is wat ik nog zeggen wou.”
“Waarvoor” verzuchtte haar man liefdevol,
hij was even gerimpeld als zij.
“Nou voor die maandag in mei
dat jij je paraplu boven mijn hoofd hield toen daar…
Terwijl de regen spetterde op het trottoir.”
©wendyvanschaik2019
Geef een reactie