In een aanleunwoning in Leek, aan de Grouw
staart een oude vrouw uit het raam naar benee
80 is ze misschien, of een jaar of twee erbij
of eraf, geen idee, haar lippen zitten op slot
terwijl ze steeds in haar hoofd verzucht;
zat het leven mij maar mee
altijd heb ik geleefd met het idee
dat mij niets was gegund
des te meer de ander
dat de mensheid mij een loer draaide
dat ze lachte, maar ondertussen hoonde
Bij de gedachte dat het leven anders had gekund
zakt de grond onder haar voeten weg
In een aanleunwoning in Leek, aan de Grouw
zit een oude vrouw in haar schommelstoel
heen en weer, troostend wiegend op herinneringen
van haar man, kinderen die zingen, naar huis
of we gaan nog niet naar huis, maar zij wil wel:
had ik mezelf vrijgesproken
was ik maar niet ondergedoken
in mistrouw en wrok
jaloezie op de ander
dat het gras daar groener was
ik vergat het mijne steeds te maaien
Bij de gedachte dat het leven anders had gekund
werd de last op haar schouders steeds groter
In een aanleunwoning in Leek, aan de Grouw
doet een oude vrouw een groene schemerlamp met ruches aan
bloemetjespyama, geen krulspelden dit keer, ze hupt in een hoog-laagbed
de wekker niet gezet, ze ziet geen reden voor ontwaken
ze hoop dat de nacht haar niet spaart, vaak is deze te vriendelijk
het donker is mijn vriend
ik vond dat ik het licht niet had verdiend
zo had ik als kind gehoord
erin geslagen
in de hoek gegooid
te dik geweest, goed materiaal voor een pester
Bij de gedachte dat het leven anders had gekund
was de keuze nog nooit zo snel gemaakt
In een aanleunwoning in Leek, aan de Grouw
is een oude vrouw in een bloemetjespyama heengevlogen
haar in de war, normaal zat het keurig in de krul, heel mooi
haar kamer nooit een zooi, nu foto’s aan de muur, op de grond
brieven uit een ver verleden en 1 gisteren geschreven;
had ik genoten van het nu in het leven
dan had ik geweten hoeveel moois het me heeft gegeven
het verleden voedde mijn pijn,
de gedachte aan de toekomst
vertroebelde mijn geweten
de zoektocht naar rust, heeft me de dood gebracht
Bij de gedachte dat het leven anders had gekund
was het zwijgen ontstaan
In een aanleunwoning in Leek, aan de Grouw
wordt een oude vrouw, in een beukenhoutenkist
of misschien was het eiken, de rouwauto ingetild
‘ dit was niet wat ze had gewild’ , -is oma dood-
vraagt een kind tussendoor, ‘ moeder wilde niet meer’,
ze danst nu boven de wolken
ze schrikt, een vrouw van 40, ontwaakt
uit een diepe slaap
kijkt naar haar handen
geen oudersdomsvlekken
rent naar het raam, haar eigen tuin
ook het hoog-laagbed is verdwenen, enigszins jammer
Bij de gedachte dat het leven anders had gekund
denkt ze ja, dat had gekund, maar zo is het nu eenmaal niet gegaan
In een rijtjeswoning in Leek, aan de Grouw
woont een vrouw, jaar of 40 of iets jonger misschien
moeilijk te zien, maar ze lacht, kinderen om haar heen
even een kleine worsteling in haar ogen, totdat haar blik zicht went
tot een prent aan de muur: oude vrouw, in bloemetjespyama, daaronder geschreven
Meer dan carrière, heeft het leven
meer dan alleen het verleden heeft het te geven
meer dan faam, meer dan applaus
of “wat dan – als in de toekomst”
cliché en toch te veel suiker, soms te veel citroen
het leven is als zoete liefdesliedjes, dramatische ballads
Bij de gedachte dat het leven anders had gekund
denkt ze ja, en?
De tijd is nu..
© wendyvanschaik2018
Geef een reactie