“ Het komt wel goed”.
Deze zin is de lijfspreuk van mijn zusje.
Al staat de wereld in brand, al blijf de regen uit de hemel vallen, al stort alles van ellende in elkaar: “ Het komt wel goed” .
Niet dat ze er altijd zelf in heeft geloofd. Althans vroeger niet, niet voor zichzelf. Ze zei het ook niet uit optimisme of om zichzelf beter te laten voelen, nee, ze zei het om de ander gerust te stellen, om de ander tot dienst te zijn.
Knuffel
Mijn zusje had vroeger een grote knuffel. Jaren is de knuffel groter geweest dan dat ze zelf was. Ze sleurde het beest aan zijn oor overal mee naartoe. Het was een witte knuffel, die steeds viezer werd.
Maar hoe viezer de knuffel, hoe meer ze er van ging houden. De knuffel week niet van haar zijde. Ze zorgde ervoor, bleef er trouw aan. Hoeveel nieuwe knuffels of poppen er ook voorbij kwamen op verjaardagen, sinterklaasfeestjes of verwennerijdagen, zusje wilde maar 1 knuffelvriend.
Het liefst zat ze ermee op de bank, met haar knieën opgetrokken en haar duim in de mond. Van een afstand bekeek ze dan aandachtig de rest van het gezin. Als oudste merkte ik haar niet veel op. Er zaten toch wat jaren tussen ons en toen zij nog volop Sesamstraat keek was ik al met hele andere dingen bezig.
Een baby
Behalve de knuffel herinner ik me niet zoveel van mijn zusje. De herinneringen komen tot leven als ik denk aan het moment dat ze vertelde aan de keukentafel dat ze zwanger was. Ze was 18. Het was niet gepland. Een ongelukje zouden we zeggen. Maar dit wilde ze niet horen. Ongelukjes bestaan niet. Ieder kind is welkom en helemaal het mijne. Tussen de tranen en de schrik door was ze vastberaden. “ Het komt wel goed” . Ze zou voor dit kind zorgen, wat er ook voor moest wijken. “ Het komt wel goed” , zei ze tegen ons. Terwijl wij, als gezin, van de schrik aan het bekomen waren. De knuffel die ze als kind had, had plaats gemaakt voor iets veel kostbaarders. Iets wat uit een verbroken relatie tot leven was gekomen: een zoon. Haar zoon. Haar zoon werd in liefde ontvangen. Door het hele gezin, maar het meest door haar. Zusje werd een geweldige moeder. Ze ging overal met zoonlief naar toe. Ze nam haar verantwoordelijkheid, werd een jonge werkende moeder, probeerde de relatie met de vader te redden- totdat ze er bijna aan onderdoor ging- en net op tijd nam ze er afstand van. Ze nam onwijs moeilijke beslissingen met altijd het oog op de ander: “ wat is goed voor hen, waarmee maak ik hen blij”. Ze ontmoette een lieve man, die haar zoon aannam als de zijne. Hij was nu de vader en na een huwelijk, en twee prachtige kinderen later was het gezin van vijf compleet.
“ Het komt wel goed” .
Zorgen tot je er bij neer valt
Zusje bleef zorgen, voor iedereen. Ook voor mij. Tijdens mijn burn-out was zij 1 van mijn reddende engelen. Ze heeft mijn kinderen opgevangen alsof het die van haar waren. “ Zusje, wil je ..” en ze stond op de stoep.
Soms plotseling, omdat ze voelde dat het even niet goed ging met mij. Maar ik wist dat het wel goed zou komen, omdat zij dat had gezegd. In het midden van de nacht, op haar werk, tijdens haar vrije dag; ze was er altijd. Mijn kinderen zijn dol op haar.
Geven, onbaatzuchtig geven. Ik ken weinig mensen die dat kunnen. Maar zij kan het.
Als een boom volop in bloei, die maar vrucht bleef dragen en geven.
En toch..
Haar takken werden kaal.
De boom had zoveel vrucht gegeven, alleen geen water ontvangen. De wortels waren verdord. Ze was op, leeg.
Ze had zoveel gegeven, dat ze moe was. Haar reserves waren op.
Mensen , ook wij als gezin, waren vergeten haar tank bij te vullen en zelf zou ze er nooit om vragen.
“ Het komt wel goed, echt”
“ Komt goed”
“ Het komt….maar ik weet even niet wanneer”
Ze kon het niet meer zeggen. Omdat ze ons niet meer kon vertellen dat het goed zou komen. Ze had zoveel meegemaakt, dat ze de toekomst alleen nog maar als hopeloos kon zien.
Ze had het nu zelf nodig dat haar dat verteld zou worden.
” Het komt goed, zusje, echt, het komt goed hoor”.
Met open lege handen
Het was hartverscheurend om haar zo te zien.
Alsof ze met haar knieën opgetrokken op de bank zat met haar oude vieze knuffel onder haar arm. Mijn grote zusje was weer klein geworden. Ze had zoveel gezorgd, als kind al, dat ze niets meer kon.
Zusje moest met open, lege handen leren ontvangen. Ze mocht leren dat er ook voor haar gezorgd kan worden. Dat soms alles niet goed komt. Dat er dan verdriet is, rouw en pijn. Maar dat uit de tranen ook weer iets moois kan groeien. Misschien anders dan we zelf wilden of eerst dachten, maar uiteindelijk is er toch altijd de hoop.
Er zijn heel wat tranen gevallen. Over vroeger, iets later, het heden en over hoe het dan straks zal gaan. Tranen, pijn, woede, weemoed, angst, verlangen naar eeuwige stilte; ze ging door alles heen; maar ze vocht als een leeuwin. Want ze wist waarvoor ze het deed: voor haar drie kinderen en haar man: jazeker. Maar ook voor zichzelf. Eindelijk ging ze zien wie ze was en wat ze waard was. En ze zei eindelijk tegen zichzelf, en voor zichzelf en zichzelf alleen: “ Het komt goed” . En dat gebeurde: Ze stond op, met niets en daarom met alles, met open handen en ging leven. Ze ging hardlopen om haar hoofd leeg te maken en helder te krijgen wat zij wilde. Ze ging anders eten om goed voor haar lijf te zorgen en verloor 34 kilo, ze ging leuke dingen doen voor zichzelf om op te laden.
Held
Ik zag haar niet meer als dat kleine stille zusje dat niets zei, alleen maar observeerde en als een sloof alles voor iedereen deed. Ze werd mijn held.
Er kwam een prachtig sterke vrouw tevoorschijn. Een vrouw met ballen, een vrouw met doorzettingsvermogen, met vastberadenheid, met een enorm hart voor anderen, met strijdlust, met een dosis humor, een prachtige mooie vrouw die wist: ik kan onbaatzuchtig geven wanneer mijn wortels geworteld zijn in de juiste vruchtbare aarde en ik mijn dorst op tijd les. Een boom volop in bloei, met haar wortels sterk in de nuchtere Drentse aarde, met een blik vooruit.
Een blik die op zichzelf maar ook nog steeds op de ander gericht was. En niet alleen op de kleine kring mensen om haar heen. Maar verder dan dat.
Hoop brengen
Zoals ze als kind steeds meer van haar knuffel ging houden, ondanks dat hij steeds viezer werd, zoals ze vocht om een relatie die niet werkte toch eerst staande probeerde te houden, zoals ze vocht voor mij, door me te ondersteunen met de opvang van mijn kinderen toen ik een burn-out had, zoals ze vocht voor zichzelf toen zij in het meest donkere van haar leven was, zoals ze vecht voor haar kinderen om hen te helpen in hun ontwikkeling naar gezonde volwassenen , zo wil zij vechten voor mensen die als geen ander weten hoe het is om in het duister te zitten.
Ze wil vechten door te lopen, hard te lopen, 42 km haar longen uit haar lijf te lopen in Indonesie.
Haar blik is gericht op rechtvaardigheid voor mensen die leven in een onrechtvaardige wereld. Strijden tegen het onrecht waar vooral kinderen bijzonder kwetsbaar zijn. Kinderen het slachtoffer zijn omdat er niet voor ze gezorgd wordt, waardoor er veel kinderen op straat belanden en het gevaar lopen om in de seksindustrie terecht te komen. Ze wil vechten, omdat ze weet dat het het gevecht waard is. En onbaatzuchtig geven omdat ze hoop wil brengen. Omdat ze wil neerknielen bij deze kinderen, hun in de ogen wil aankijken en wil zeggen, hoe hopeloos alles ook is, in de verwoestende omstandigheden:
“ Het komt goed..echt ..je moet blijven geloven het komt goed” .
©wendyvanschaik2018
Geef een reactie