Ze had hem wel eens eerder gezien. Hij zat altijd gedwee naast zijn ouders, zijn zusje en zijn broertje links vooraan in de kerk.
Hij viel nooit zo op. Hij was stil, beschouwend en hij had de gave om bijna onzichtbaar te zijn. Haar blik bleef nooit lang op hem gericht.
Het was op een feestelijke dag bij hem thuis dat hij haar voor het eerst echt opviel.
Terwijl de genodigden feestelijk de cola, de chips en de bitterballen aan het nuttigen waren, was hij binnen. Hij zat aan een tafel, voor het raam met een potlood in zijn hand. Schetsend verschenen er strepen op het papier.
Vluchtig liep zij langs hem en wierp een blik op de tekening die voor hem lag. Hoewel zij hem met 3 stappen al voorbij was gelopen, stapte ze deze drie stappen even vluchtig weer terug.
Hij bleef geconcentreerd – zo naar het leek-, maar voor hetzelfde waren het de zenuwen dat maakte dat zijn hoofd star op het papier gebogen bleef- zijn ogen gericht naar de strepen die samen een beeld vormde.
” Dat doe je goed! ” zei ze net iets te hard. “Zo, jij kunt echt tekenen, dat wist ik helemaal niet, ik ken echt weinig mensen, of eigenlijk, geen mensen die zo goed iets op papier kunnen krijgen!” sprak ze zonder aarzeling razendsnel uit. Het was dat haar eigen enthousiasme haar dit keer ook zo liet schrikken, waardoor ze gelijk de verschrikte uitdrukking op zijn gezicht kon verklaren. Hij gaf een zacht dankjewel en pakte zijn potlood weer op om het geschetste beeld op papier nog beter tot leven te brengen.
Leuk talent, saaie kwast, dacht ze.
Het was pas een aantal maanden later, dat hij opnieuw tot haar interesse sprak.
Dit was het laatste jaar dat ze moest. Naar de kerk. 18 jaar lang werd zij gedwongen door haar ouders om naar de kerk te gaan. Ofschoon haar ouders het niet als dwang zagen, maar als opvoeding. Ze ging, gedwee, maar meestal met tegenzin, alhoewel ze de laatste drie jaar een soort van vrede had met het Christelijke verwarde nest waarin ze was opgegroeid. Daarom besloot ze dit jaar , vrijwillig, mee te gaan met het zogenaamde clubkamp.
Toen de groep zich had verzameld voor de kerk, had ze al spijt. Ze kon zich wel een betere invulling van het weekend voorstellen dan op de fiets naar Schoonoord gaan, om daar 2 ijskoude, natte nachten in legertenten door te brengen. Eenmaal ja, is ja, was haar geleerd en ze zou zich niet snel laten kennen, laat staan het weekend zeurend door brengen. Dit weekend zou ze dapper, als het moet strijdend, doorstaan. Ze had haar sigaretten, haar muziek en genoeg kleding om de koude nachten warm door te komen.
Het was op de tweede avond, bij het kampvuur.
Ze zocht een plek. Er was nog een stoel over, naast de saaie kwast. Ze had eigenlijk wel zin in een zwijgzame avond en ze wist dat de lege stoel naast hem de geschikte plek was om niet gestoord te worden..
” Koud he” , begon hij het gesprek. Shit, dacht ze, enigszins verbaasd, de kwast kan praten. ” Nou, zeg dat wel” , zei ze met een kleine glimlach -korte antwoorden, dachten ze, korte antwoorden geven, dan is het gesprek snel afgelopen en kan ik weer even in mijn zwijgzame wereld kruipen, om daar mij af te keren van dit vreselijke weekend.
Hoe had ze de keuze kunnen maken om met een stel zogenaamde Christenen een weekend lang op nat gras te verblijven. Ze had de afgelopen 18 jaar nooit echt haar draai kunnen vinden in de jonge kudde. Hun interesses, waren niet haar interesses. Zij hield van uitgaan, muziek – het genre waardoor je zeker in de hel zou komen, volgens sommige Christelijke leeftijdsgenoten,- en vaak ging ze rechtstreeks vanuit het cafe, zondagochtend door naar de kerk, om vervolgens achterin te gaan zitten en daar -traditiegetrouw- te ontbijten met een appel.
Daarnaast begreep ze de gemeente ook niet altijd. Er werd liefde gepredikt, maar tijdens de koffie werd er vaak genoeg haat en nijd verkondigt. Het dubbelleven van sommige kudde-genoten vond ze te verwarrend. Zij leefde dan misschien niet goed of onrein, als een zwarte schaap in de kudde -als ware iemand die verdoemd was-, daarin tegen was zij niet bang om op catechisatie vragen te stellen, te zoeken en haar twijfel aan God, de Bijbel en alles wat daarbij komt kijken kenbaar te maken. Ze wilde niet het geloof van haar ouders als een kant en klaar klontje, voor zoete koek nemen. Uiteindelijk besloot ze op haar 18e dat God er was, er altijd al is geweest en er ook altijd zal zijn, maar hoe en op wat voor manier precies daar had ze nog een heel leven voor om uit te zoeken. Ze beloofde in ieder geval zichzelf, en ook God – als Hij luisterde- dat zij altijd echt zou zijn en niet zou doen alsof zij de perfecte Christen was, want dat was ze namelijk absoluut niet. Dat laatste werd haar dit weekend er nog even duidelijk ingepeperd. Ze had het gehad en wilde naar huis. Ze telde de minuten af door zich af te sluiten van deze zogenaamde Christelijke vrienden.
Dat verging haar tot dusver erg goed. Helaas begon de – eens zo verlegen- kwast een heel verhaal af te steken. ” Wist je dat als je het koud hebt dat je dan naakt in je slaapzak moet gaan liggen? ” Verrast door het absurde ” wist je datje” dat deze jongen onder het knisperende kampvuur uit zijn mond liet rollen, was haar interesse gewekt;
” Naakt?, in je slaapzak, in deze kou..” Ze begon hardop te lachen. ” Dat lijkt me niet..”
” Ja, zeker wel,” – ging hij verder- ” met je kleren aan slapen zorgt er juist voor dat je iets mist aan warmte wanneer je de volgende ochtend uit je slaapzak kruipt, en daar krijg je het juist koud van. ”
Ze begon nog harder te lachen. ” Oh!, Oh, nee, jij bent zo’n scoutingjongen- Jij hebt zeker scouting gedaan! ”
” Er is nog een tweede nadeel- ging hij onverstoorbaar verder:” Gedurende de dag is transpiratievocht in je sokken en ondergoed getrokken. Houd je deze kledingstukken tijdens het slapen aan, dan wordt een deel van je lichaamswarmte gebruikt om die vochtige kleren te drogen, in plaats van dat het jou verwarmt.”
Toen ze zijn serieuze blik zag begon ze nog harder te lachen.
” En nee, scouting was geen onderdeel van mijn opvoeding , ik houd gewoon van nutteloze weetjes. Die onthoud ik, het is misschien een handicap of gewoon handig, het is maar hoe je het bekijkt”, zei hij met een glimlachend gezicht.
Het viel haar op dat wanneer hij lachte er een kuiltje in zijn rechterwang verscheen. Hun ogen ontmoetten elkaar voor een langer moment. Ze leken even kennis te maken met elkaar. Ze glimlachten beiden, bijna op hetzelfde moment.
Hij keek omhoog. ” Het is een heldere nacht, kijk, de grote beer, zie je het? ” Ze had nooit eerder in een ijskoude nacht de behoefte gehad om naar de sterren te kijken, maar de Kwast had haar interesse gewekt en ze was nieuwsgierig wat dit moment haar nog meer zou brengen. ” Beer? Ik zie geen Beer”, zei ze wat onnozel . Hij lachte weer. Het was een fijne, warme lach. Even warm als de warmte die bij haar binnen kwam als hij haar aankeek. ” Nee, – ging hij verder- het sterrenbeeld heet zo, kijk je kunt het herkennen aan de vorm die het heeft, een steelpan”. Ze keek weer omhoog. ” O ja, ja, natuurlijk, ik zie het” – alhoewel ze van alles zag, maar geen steelpan. Ze keek veel liever naar hem dan naar de donkere lucht die verlicht werd door verschillende sterrenbeelden.
Hij ging verder met zijn sterrencollege. ” Mooi he, als je goed kijkt zie je zulke mooie dingen in het heelal. Wist je dat er sterren zijn die om elkaar heen draaien? Ze begon weer te lachen, ” O ja? En dat heb je geleerd op een cursus sterrenkunde? ” . ” Dubbelsterren heten ze” , en hij ving haar blik, “sterren die om elkaar heen draaien, alsof ze even niet weten wat hun plek is, en wat ze met elkaar moeten.”
Het vuur in het knetterende hout werd kleiner, evenals de groep die om het vuur heen zat. Ze keek naar hem en in haar hoofd vormde heel voorzichtig woorden een gedachte: Misschien zou deze saaie kwast nog wel eens heel verrassend leuk kunnen zijn.
©wendyvanschaik 2016
Geef een reactie